De oven piept voor de zesde keer om te melden dat mijn Ristorante Hawaii klaar is, de hond kijkt me sip aan omdat hij al een uur geleden naar buiten moest. Mijn telefoonscherm is gevuld met notificaties van gemiste oproepen en gesprekken van bezorgde vrienden en familie. Monster Hunter World neemt langzaamaan m’n leven over en ik vind het niet eens erg.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Mijn ‘geschiedenis’ met de Monster Hunter-serie heeft niet zoveel om het lijf. Ik was altijd gefascineerd door die games, maar had nooit een fatsoenlijke console om ze op te spelen en weigerde een Nintendo 3DS te halen voor één game. Ondertussen was ik stikjaloers op mijn vrienden die wél op monsters konden jagen: hun verhalen klonken altijd sick en ik wist gewoon dat ik die games superleuk zou vinden.
Bitcoin
Omdat ik nooit eerder een Monster Hunter heb gespeeld en eigenlijk nauwelijks beelden van die games heb gezien, had ik onredelijk hoge verwachtingen in mijn hoofd. In mijn verbeelding waren Monster Hunter-games een soort multiplayer-Dark Souls met gigantische eindbazen en perfecte combat. Een zelfbedachte combinatie die garant stond voor teleurstelling, zo bleek afgelopen december toen de eerste publieke Monster Hunter World-bèta verscheen.
De kans dat mijn torenhoge verwachtingen werden waargemaakt was hierdoor sowieso nihil, maar deze bèta maakte het wel heel erg bont. De uitleg was minimaal, de combat veel te makkelijk en de graphics lelijk. Gedesillusioneerd probeerde ik het nog een paar keer, maar mijn enthousiasme voor de franchise kelderde zo’n beetje net zo hard als de koers van Bitcoin. Ik kon wel janken, dit zou mijn favoriete game ooit worden.
We zijn inmiddels twee maanden verder, de hele game is uit en mijn mening is net zo hard bijgesteld als iets anders dat heel hard is bijgesteld. ’s Avonds kan ik niet stoppen met spelen, overdag kan ik niet stoppen met Monster Hunter-streams kijken en in het weekend kom ik de deur niet meer uit. Het is misschien wel erger dan tijdens de diepste dalen van mijn World of Warcraft-verslaving.
Crack
Monster Hunter World is een soort van perfecte dosis videogamecrack voor mij. De combat is (in tegenstelling tot de bèta) uitdagend en doet me denken aan die van Dark Souls, het uitgebreide grinden voor zeldzame gear veroorzaakt flashbacks naar mijn MMO-dagen en de online coöp met vier man geeft me hetzelfde warme gevoel als de raids in Destiny. Als er geen vrienden online zijn, speel ik MHW net zo lief in mijn eentje. Het is de perfecte game om te spelen onder het genot van een podcastje.
Zoals mijn lieftallige Laadscherm-collega Marcel het zo mooi omschreef: ik ging van onuitstaanbaar negatief naar onuitstaanbaar positief over Monster Hunter World. Tijdens de bèta was ik zo ontiegelijk teleurgesteld dat ik mijn Monster Huntende vrienden voor gek verklaarde en de graphics vergeleek met die van een PS2-game. Inmiddels is het kwartje gevallen en kan ik niet meer ophouden over Monster Hunter. Iedereen moet het spelen en als je dat niet wil, zijn we geen vrienden meer. Op wonderbaarlijke manier vind ik de graphics opeens ook niet meer lelijk. Ik weet niet of dat een roze bril is, ik de instellingen van mijn tv zo heb aangepast dat het nu mooier is of dat de bèta gewoon echt lelijker was, maar MHW is wat mij betreft een genot voor het oog.
Afgelopen weekend heb ik meer dan twintig uur op monsters lopen jagen. Zondagavond rond een uur of elf was ik het eindelijk zat en had ik even een dagje pauze nodig. Enerzijds vond ik het jammer dat mijn affaire met de game zijn hoogtepunt had bereikt en dat de weg naar beneden was ingezet. Anderzijds voelde het ook ronduit bevrijdend om de game even vrijwillig weg te kunnen leggen. Waar het schip gaat stranden is mij nog niet duidelijk, maar ik gok dat ik nog wel een uurtje of veertig voor de boeg heb. Ik raad je Monster Hunter van harte aan, het is de leukste verslaving die je maar kan wensen. En vrienden: jullie hoeven geen bezorgde berichtjes meer te sturen. Je weet waar ik ben.