Ik weet nog goed hoe ik in mijn tienerjaren iedere vrijdagavond urenlang met vrienden Super Smash Bros. Melee op de Nintendo Gamecube speelde. Hoewel we doordeweeks ook wel regelmatig afspraken, waren die vrijdagen heilig. Dan kwam de harde kern bijeen zodat we al onze puberale frustraties op elkaar konden botvieren in Nintendo’s vrolijke vechtfestijn. Totdat een van ons ‘wavedashing’ ontdekte en alles verpestte.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Ik zie de mensen waarover dit stuk gaat trouwens nooit meer, twee uitzonderingen daargelaten. Ik zal niet zeggen dat de teloorgang van die Super Smash-avonden daar geen bepalende rol in heeft gespeeld. Ok, dat is wat overdreven. Maar het had zomaar een gegronde reden kunnen zijn.
Technische fout
Voor wie het niet weet: wavedashing is een speciale techniek in Super Smash Bros Melee waarmee je euhm….tja…ik weet nog steeds echt wat het nou precies doet. Volgens mij druk je op de springknop en annuleer je die input gelijk weer door iets met een andere knop te doen. Ofzo. Als je het echt wilt weten, moet je het zelf even opzoeken via het internet. Ik ga het niet doen, dat rakelt alleen maar oud zeer op.
Ik weet enkel dat Super Smash Bros Melee van de ene op de andere vrijdag niet meer leuk was, en dat ik het sindsdien eigenlijk nooit meer fanatiek heb gespeeld. Althans, fanatiek mag je het eigenlijk niet noemen. Gewoonweg veel.
Fanatiek is wanneer je message boards gaat afstruinen op zoek naar verborgen technieken die qua spelbeheersing ver voorbij die van je naaste tegenstanders liggen.
Wij hadden in de groep één zo’n fanatiekeling, die op een avond ineens met Dr. Mario moves uit zijn controller toverde die onze petten te boven ging. Hij was voorheen al vrij consistent de beste speler van het gezelschap, maar nadat hij zichzelf de kunst van het wavedashen eigen had gemaakt, was het definitief gedaan met onze winkansen.
Doei dynamiek
Ik snap dat dus niet. Ik begrijp best dat mensen graag beter willen worden in games die ze vaak spelen, maar waarom zou je zo analytisch te werk gaan. Het is niet alsof hij aan het trainen was voor de kwalificatieronde van een officieel Super Smash Bros-toernooi. Het enige wapenfeit was dat hij de dynamiek van onze vrijdagavond heeft ontwricht.
We speelden om het weekend in te luiden meerdere kaart-, bord- en videospellen, maar geen daarvan kwam in de buurt van Super Smash Bros. Melee. Dungeons & Dragons duurde vaak te lang, Magic: The Gathering bleek toch niet voor iedereen weggelegd en zelfs een spel als Kolonisten van Catan vergde net iets te veel concentratie.
Super Smash was de perfecte mix. Iedereen kon en wilde meedoen, een potje duurde maar een paar minuten en wie niet aan het knokken was, mocht er zonder boze blikken doorheen praten.
Voordat wavedashing zijn intrede deed, was er sprake van een gezonde dynamiek. We hadden allemaal wel een favoriet personage – ik speelde met Samus – dat we beter dan de rest beheersten, maar het was niet zo dat een van ons torenhoog boven de rest uitstak.
Zelfs onze beste Ganondorf en Marth lieten zich nog regelmatig verrassen door Kirby die ter aarde stortte, een bliksemschicht van Pikachu of een welgemikte honkbalknuppel.
Dat veranderde allemaal met wavedashing, en toen was er geen weg meer terug. Vergelijk met het Harry Potter die bij zwerkbal steevast met de beste bezem vliegt, terwijl de rest het moet doen met een afgebroken tak en wat bladeren.
Leuk om te illustreren hoe Harry zijn messiasrol kreeg aangemeten, maar voor zijn medespelers en tegenstanders vast vooral een splinter in het oog. De boeken en films gaan er vanzelfsprekend aan voorbij, maar reken er maar op dat zij de liefde voor hun sport hebben zien sterven.
Simply the worst
Ik zou het sowieso niet willen: zo goed worden dat je in het denkbeeldige vriendenklassement op eenzame hoogte staat. De term zegt het al, het lijkt me nogal eenzaam. Ik speel al liever coöperatieve games dan competitieve, maar als het dan toch moet, laat het dan alsjeblieft leuk blijven.
Ik had natuurlijk uren kunnen trainen op het vliegen in Rocket League, of op zieke cancels in Super Street Fighter 4. Maar wie had ik daarmee een dienst bewezen, behalve de anonieme internetmensen waar ik dan tot veroordeeld zou zijn, omdat mijn vrienden niet meer met me willen spelen.
Het is een van de redenen dat ik mijn eigen voetbalcarrière ergens tijdens de D’tjes aan de wilgen heb gehangen. Het werd me allemaal te serieus. Bij kaartspel Magic: The Gathering maakte ik ook altijd dubieuze decks met al net zo twijfelachtige winkansen.
Liever dat dan op de letter en kaart een bewezen formule volgen en daarmee de overwinning binnenslepen. Of in een bordspel krampachtig de status quo trachten te bewaren zodra je een kleine voorsprong hebt opgebouwd, ondanks dat je daarmee het spelplezier van de rest verpest.
In rpg’s en mmo’s zul je mij ook nooit kunnen betrappen op optimalisatie, en spelconcepten als damage per second in Diablo 3 of EV-training in Pokémon kunnen me gestolen worden. De filosofie achter het zogenoemde Fashion Souls is me dan juist weer op het lijf geschreven.
Die predikt dat je maar beter iets moois kunt dragen in spellen als Bloodborne of Dark Souls, als je er toch minimaal vijftig uur naar moet staren. Dat het, in tegenstelling tot een dik harnas, amper bescherming biedt, neem je op de koop toe. Het maakt ’t des te indrukwekkender als je zelfs in je galajurk nog die onmogelijke baas weet te verslaan.
Ik moet daarom vooral grinniken als ik mensen boos zie worden om online games, omdat een medespeler zogenaamd niet speelt ‘zoals het hoort’. Het zijn toch juist de momenten waarop je tegen alle verwachtingen in zegeviert, die je voor altijd bijblijven. Herinner je nog die voetbalwedstrijd waarbij dat een team dankzij systematisch balbezit en gedegen positiespel een of andere finale won? Dat bedoel ik maar.