In het besneeuwde landschap rijst een spuuglelijke, grijze toren tot ver boven de hoogste bergpiek. Ik klaag dat hij het uitzicht vanuit de slaapkamer van mijn woonboerderij verpest. “Geen lul die nu nog bij mij en mijn spullen kan”, krijg ik als antwoord van manlief. In dit betonnen symbool van mannelijkheid beschermt de jager zijn buit.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Rauwe kip en karbonades
Goed voorbereid ga ik op ontdekkingstocht. Ik heb voedsel, een bed en net genoeg materiaal om ’s nachts een veilig onderkomen te bouwen. Als ik er niet aan ontkom om groepen monsters te verslaan, doe ik dat met veel rennen en eindeloos wachten zodat ik ze een voor een uit kan schakelen. Manlief zegt op zo’n moment: “Wacht! Ik kom je redden!” Dat eindigt dan met dat ik niet alleen alsnog alles zelf moet doen, maar ook de spullen van zijn lijk moet meesjouwen. Inmiddels hou ik daar rente op in.
Waar mijn echtgenoot in elk ravijn rent in de hoop er ijzer te vinden – en meer dan eens te pletter slaat op de rotsen – bouw ik een keurige mijn met verlichte tunnels. Ondergrondse kamers met spawners betreedt hij vol bravoure, met een houten zwaard. Ik blokkeer de ingang met een dubbele laag steen. Kip kun je midden op zee best rauw eten, vindt hij. Ik bak een lading karbonades voordat ik overweeg de deur uit te gaan.
Mijn man ging in het begin vaak dood in de survival-mode van Minecraft. Ik nooit. Zijn troosteloze toren is een monument voor alle Steves die bloederig stierven door roekeloosheid. Die roekeloosheid is niet alleen een eigenschap van mijn man, maar van alle mannen. Ja ja, ik generaliseer een beetje. Maar gemiddeld nemen mannen meer risico’s en gedragen ze zich roekelozer dan vrouwen.
Stereotiep gedrag in ons DNA
Daarin worden zij deels gestuurd door het hormoon testosteron, dat er mogelijk ook aan bijdraagt dat mannen lichamelijk eerder aftakelen dan vrouwen, zegt hoogleraar gedragsbiologie Mark Nelissen. “In onze verre voorgeschiedenis konden ze daardoor aan vrouwen tonen dat ze goede jagers zijn en dat ze hun gezin kunnen beschermen.”
En nee, we zijn als mensen in dit tijdperk van individuele vrijheid om te zijn wie je wilt nog altijd niet in staat ons primaire gedrag helemaal te onderdrukken. “Alle gedragskenmerken die voor de mens belangrijk waren, zitten nog in onze genen en komen nog tot uiting, zelfs als ze tegenwoordig niet meer nuttig zijn”, zegt Nelissen.
Nu erkent de emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Antwerpen weinig ervaring te hebben met videogames. Ook niet met games waarin darwinisme een rol speelt. En hoewel mannen in het echt jonger doodgaan dan vrouwen, zijn er geen in-game sterftecijfers van mannelijke en vrouwelijke spelers bekend. Dus sta mij hier even toe die vergelijking zelf te maken.
BACON
Ik kan niet ontkennen dat hoe ik mij in games gedraag soms nogal stereotiep lijkt, vooral of misschien juist als ik samen met een man speel. Waar mannen – volgens mij dus ook in games – sneller risico’s nemen, ben ik voorzichtig en geduldig. Of zoals mijn man zegt: “Mijn god vrouw, wat ben jij langzaam, ik ga dood van verveling. DOE.IETS.” Dat lijkt op hoe Nelissen het gedrag van vrouwen evolutionair beschrijft: “Vrouwen wegen eerst de mogelijke gevaren af.”
Dat betekent overigens niet dat vrouwen die gevaren eerst rationeel beredeneren een grondige analyse van hun overlevingskansen maken. ‘Zowel vrouwen als mannen gaan vaak op het buikgevoel af’, zegt Nelissen. ‘Uitgaan van intuïtie of instinct zou zelfs voor beide geslachten beter zijn’, zegt hij. Nou durf ik hierin het leven niet te vergelijken met een game. Toch denk ik dat buikgevoel ook hier een rol in speelt.
Ik speel aardig wat spellen waarin zwijnen of varkens door de wereld sjokken met als belangrijkste levensdoel de speler te voorzien in vlees en/of huid. (Minecraft, Rust, Horizon, Tomb Raider). Mijn buikgevoel zegt dan: ik wil dat zwijn, ik wil niet dood, laat ik een val gebruiken en op een afstandje gaan zitten wachten. Het buikgevoel van manlief: BACON! HEBBEN! AAARGH een ravijn/moordmachine/boze beer/leger huurlingen. VECHTEN. Hmm dood.
Een vriendin drijft de klassieke rolverdeling tussen mannen en vrouwen in games zelfs met veel plezier tot het uiterste. In Horizon kan zij eindeloos scraps, ammo, en medicijnen verzamelen en keurig ordenen. Dan slaat ze op bij een kampvuur en wacht ze op haar vriend. Die neemt de controller over, rent wild vechtend door vijandelijk gebied – niet zelden zonder meermaals te sterven. Waarna hij het stokje, al dan niet succesvol, weer overdraagt aan de vrouw die andermaal gaat zorgen en verzamelen.
Overleven = samenwerken
Ik geniet te veel van de jacht om dat aan een ander over te laten, maar ik herken haar terughoudendheid wel. De uitkomst is meestal hetzelfde. Hoewel mijn man gewoon reload en het opnieuw probeert totdat hij beter is geworden en succes heeft, doe ik er net zo lang over als hij, juist omdat ik geen enkel gevaar wil lopen. Feit blijft ook dat ik minder vaak dood ga. Gesterkt door het idee dat mijn bedachtzaamheid ‘typisch vrouwelijk’ is, was ik in de volste overtuiging dat vrouwen dus gewoon beter zijn in overleven dan mannen. In games, en in het echt.
Ik vroeg Nelissen dat te bevestigen. Dat deed hij niet. “De mens is evolutionair ontwikkeld om goed te kunnen overleven in groepsverband. Wij zijn de meest sociale diersoort die we kennen. We zijn afhankelijk van elkaar om te overleven. Dat was zo in onze voorgeschiedenis, maar vandaag geldt dat nog: we overleven dankzij de hulp van anderen.” En dat betekent kortom dat overleving niet afhangt van geslacht, maar op hoe goed mensen samenwerken ongeacht hun geslacht.
Voor mij persoonlijk houdt de vergelijking met games daar overigens op. Ik en manlief zijn daar namelijk heel slecht in. Waar we in het echt redelijk succesvol samenleven, is dat in survivalachtige games onmogelijk. We hebben geen geduld voor elkaars speelstijlen en maken elkaar dood uit irritatie. Er staat een keurig opgemaakt, maar onbeslapen bed voor hem in mijn woonboerderij, dat wel.