Nier aan het hart Geluk bij een ongelukkig hoofd5 minuten leestijd

Wie mij een beetje kent, weet dat ik niet uitgepraat raak over Nier en opvolger Nier: Automata. Ik behoor zelf tot die groep, want ook ik ken mezelf nog maar een beetje. Een half leven aan angststoornissen en depressies hebben mijn persoonlijkheid naar de reservebank verbannen. Daarom is het zo belangrijk dat ik van Nier hou.

Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen

De angsten en depressieve gedachten zijn er stiekem altijd al geweest. Als kind las ik vier keer hetzelfde boek in één nacht om maar niet in totale stilte in slaap te hoeven vallen. Op de middelbare school stond ik elke ochtend vier uur eerder op zodat ik mijn overuren draaiende hoofd ver genoeg af kon stompen. Alleen zo kon ik het lawaai van talloze wild groeiende tieners net aan.

Tijdens mijn studie verdween ik jaren in World of Warcraft. Met de volle overtuiging dat ik nooit zou kunnen functioneren als volwaardige volwassene, was het prettig om in die virtuele wereld voor iedere opdracht te slagen.

Het hielp niet dat ik een studie deed die me vrij weinig kon boeien. Ik had ooit gekozen voor Bedrijfseconomie omdat ik op de middelbare school voor Economie gemiddeld het hoogst stond.

Het probleem met depressie is dat het je gedachtengang compleet over kan nemen, waardoor je zelfs niet meer weet waar je van houdt, of waar je plezier uit haalt. En dat is wel zo handig als je voor jezelf een toekomst moet uitstippelen.

Economore

Ik weet nog dat ik op een goede dag – de econoom in mij zou zo’n dag schaars noemen – wat ging drinken met een vriend. Ik vertelde dat ik eigenlijk geen toekomst meer zag in mijn studie. Hij vroeg me wat ik dan wel wilde doen.

Het antwoord lijkt nu zo simpel: ik vond gamen leuk en kon aardig schrijven, dus ging ik schrijven over games.

Dat brengt me op Nier. Als ik zeg dat ik van Nier hou, dan meen ik dat met heel mijn hart en hoofd. Voor iemand die continu uit duizenden gedachten het depressieve denken eruit moet filteren, is die wetenschap een verademing.

De eerste Nier uit 2010 had best wat gebreken. Het zag er vrij flets uit en ondanks de bizarre variatie in genres kon het alsnog eentonig worden. Maar ik hield van alles, precies evenveel.

Als ik me slecht voelde, zette ik even de muziek aan of keek ik het nog altijd ongeëvenaarde introfilmpje. Ik voelde me daarna niet per se beter, maar wist tenminste dat ik nog ergens van kon genieten.

Mentale nietzijn

En wat voelde ik me slecht begin dit jaar. Mijn psychische problemen hadden inmiddels een officiële naam gekregen, maar dat maakte het er niet meteen beter op. Ik wist meer over mijn mentale welzijn, maar gek genoeg juist minder over mezelf.

Blijf ik echt liever binnen of zijn het de angsten en depressie die dat als remedie voorschrijven? Kijk ik oprecht graag films en series, of is het een kalmeringsmiddel? En hoe zit het dan met games?

In die donkere winterdagen verscheen Nier: Automata. Ik downloadde de Japanse (maar volledig Engelstalige) versie via de PlayStation Store en ben gaan spelen alsof mijn leven er vanaf hing.

In die week deed het dat misschien ook wel. Ik speelde en speelde, maar belangrijker nog: ik praatte erover. Ongeremd en continu, met een enthousiasme dat ik zeer zelden ervaar. Er is niets fijners dan om een glimlach te voelen op mijn gezicht, voor mij hét bewijs dat ik ergens om geef.

Psychologica

De zelfbenoemde psycholoog in mij weet wel waarom Nier me zo raakt. Beide games hebben zoveel karakter dat het in ieder aspect doorsijpelt. Van de in verzonnen talen gezongen soundtrack tot droevige levensverhalen van in ieder ander spel inwisselbare personages.

Boven alles snapt Nier dat een deprimerend spelverloop het spelplezier niet in de weg staat. En dat herhaling niet altijd saai is, of leegte meteen lelijk. Juist in die ogenschijnlijke dieptepunten, waarvan ik er zelf zoveel heb meegemaakt, toont het karakter.

Het is daarom dat ik blijf praten over Nier. Alleen gaat het nooit echt over Nier. Het gaat over mij. Over hoe lastig het is om met terugkerende depressies en voortdurende angsten om te gaan. Je kunt nog zoveel manieren bedenken om je draai terug te vinden en jezelf toch weer kwijtraken.

Maar Nier liet me zien dat mijn persoonlijkheid nooit helemaal verdwijnt. Het deed me beseffen hoeveel ik van games hou en hoe graag ik erover praat. En vandaag helpt Nier me om voor het eerst open over mijn psychische problemen te schrijven.

Briljante wending

Bipolaire stoornis type 2 met een sociale fobie, luidt het officiële oordeel. Daar ben ik het roerend mee eens. Mijn depressieve periodes worden inderdaad afgewisseld met dagen of weken van zogeheten hypomanie.

Dan voel ik me alsof ik nooit depressief ben geweest of ooit weer ga worden. Ik wil alles, kan alles en doe alles. Mijn energie lijkt niet op te raken en ik hou van iedere geur en kleur in de wereld. Ik vind mezelf plotseling de leukste persoon op aarde, de slimste, de mooiste.

Wist ik veel dat zulke gedachten en gevoelens toch vooral symptomen zijn. Zo las ik onlangs dat je er ook oprecht van gaat denken dat je briljant bent.

Dat brengt me weer op Nier. Ik moest ineens denken aan een verhaal dat ik vijf jaar geleden schreef over het eerste deel. Maar dat verhaal ging niet over Nier, het ging over mij. De titel van het stuk, en dit verzin ik niet: ‘Ik ben briljant’. Mijn diagnose stond al even op papier.

Bedankt Nier, je hebt me mezelf leren kennen. Dat ik dat maar nooit meer vergeet.

Marcel Vroegrijk

Eindredacteur bij Laadscherm en co-host van Praatscherm. Ook freelance journalist. Ik schrijf over waarom mensen gamen en zoek uit waarom ik dat zelf niet zo vaak meer doe. Mail me of stuur een berichtje via Twitter.