Je voelt je echt oud als je de interesses van een nieuwe generatie niet meer snapt. Ik vond het prima dat de scoubidou-touwtjes aan mij voorbij zijn gegaan en de opkomst van vloggers is sowieso niet aan mij besteed. Maar bij Minecraft deed het ergens toch een beetje pijn. Begin ik zo zuur te worden dat ik zelfs de aantrekkingskracht van een van de grootste namen binnen mijn favoriete vorm van entertainment niet meer snap?
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Sinds zijn prille begin is Minecraft al een fenomeen. Het is LEGO voor een generatie die is opgegroeid met computers en touchscreens, maar voor mij leek het niet weggelegd. Natuurlijk heb ik ook heel veel van mijn jonge jaren doorgebracht met de plastic bouwsteentjes, maar de aantrekkingskracht van dit speelgoed is – zoals dat gaat – gekrompen met de jaren.
Het verbaasde mij daarom altijd dat niet alleen kinderen, maar ook een heleboel volwassenen zich zo konden verliezen in de wereld van Minecraft. YouTube staat vol met video’s die miljoenen keren zijn bekeken en waarin eigenlijk weinig spannends gebeurt. Nee, Minecraft zou gewoon aan mij voorbijgaan. Een fenomeen waarvoor ik simpelweg te oud was. Laat al die jongelui maar samen Minecraften. Vroeger speelde ik toch ook al veel liever alleen.
Ogen geopend
En toen kwam Dragon Quest Builders, een game die mijn ogen heeft geopend door het concept van Minecraft schaamteloos te jatten, maar er iets mee te doen waar ik wel onmiddellijk aansluiting bij vond. Dragon Quest Builders is een spin-off van de langlopende reeks Japanse roleplayinggames. De traditionele gevechten in beurten zijn omgeruild voor het bouwen en verzamelen zoals je dat ook in Minecraft hebt. Er is alleen een groot verschil met die onmiskenbare inspiratiebron: Dragon Quest Builders heeft duidelijke missies, instructies en een doel.
Zoals in een echt goede game is er een verhaal en een groots kwaad dat verslagen moet worden. Dan heb ik het niet over een dertien-in-een-dozijn-draak die er bij zijn staart bijgesleept wordt, maar over de enige echte Dragonlord. Om die te verslaan moet je bondgenoten verzamelen, een stevige nederzetting opbouwen en steeds betere spullen smeden. De wereld waarin dat avontuur plaatsvindt is opgebouwd uit simpele blokken van verschillende soorten grondstoffen. Eerst bouw je nog huisjes met muren van modder, maar uiteindelijk groeit je terugvalbasis uit tot een knus dorpje of waar fort waarin je veilig bent voor de gevaren van de buitenwereld.
Dat klinkt misschien wel heel erg hetzelfde, maar Dragon Quest Builders heeft daar lak aan. Het spel heeft bovendien iets waar Minecraft pas over dertig jaar op mee kan liften: nostalgie voor een specifiek soort game en genre. Builders is geen rpg zoals je ze vroeger speelde, maar het oogt en klinkt wel als zo’n spel van toen. Je hoeft niet eens een groot liefhebber te zijn of zelfs enige kennis van Dragon Quest hebben om dat mee te krijgen. De DNA van de allereerste Dragon Quest is terug te vinden in ongeveer iedere andere rpg. Als dat de truc niet doet is er natuurlijk ook nog de herkenbare stijl van Akira Toriyama, onder meer bekend van het iconische uiterlijk van Dragon Ball.
De Minecraft-kick
Ik durf er ook best voor uit te komen: voor deze game had ik nog nooit een Dragon Quest gespeeld. Op een of andere manier sloeg de magie van Builders toch in als een bom. Toen ik voor het eerst de veiligheid van mijn vallei verliet om een gigantische berg te beklimmen, stond ik met kippenvel aan de top. Helemaal in de verte zag ik een gigantisch bouwwerk dat leek op een piramide. Dat is mijn doel, dacht ik bij mezelf.
Dragon Quest Builders deed iets wat nog geen andere soortgelijke game gelukt was. Ik had plannen voor de wildste bouwwerken, de verste avonturen en dat alleen maar door een klein beetje structuur aan te brengen in een zee van mogelijkheden. Het is nog steeds een zandbak van opties, maar dan wel met een vertrouwd aanvoelende omheining. Het vult mij met warme gevoelens over hoe games vroeger voelden. Als grote spannende werelden die ik maar nauwelijks durfde te verkennen, maar waarin wel van alles mogelijk was. Ineens klikte het: dit is waarom al die kinderen van nu Minecraft zo geweldig vinden.
Dat ik Minecraft pas kon accepteren toen een langlopende serie hetzelfde deed maar net even iets anders, is ergens wel een beetje knullig. Builders weet alleen zo knap de juiste snaar voor mij – en ongetwijfeld vele duizenden soortgelijke Minecraft-niet-begrijpende spelers – te raken dat ik daar niet moeilijk over ga doen. Schaamteloos zeg ik daarom dat ik enorm veel zin heb in het vervolg op Dragon Quest Builders. Hierin kan ik eindelijk samen met iemand anders de uit blokken bestaande wereld verkennen. Het moge duidelijk zijn: mijn hypocrisie kent geen grenzen als het om het wegwuiven van Minecraft aankomt. Dragon Quest Builders is duidelijk de betere game.