Verbreed je gaminghorizon Stap uit je comfortzone5 minuten leestijd

Het klinkt misschien raar, maar de meest memorabele gamemomenten haal ik de afgelopen tijd uit spellen waarvan ik niet eens had gedacht dat ik ze leuk zou vinden. Ik probeer steeds vaker uit mijn comfortzone te stappen en dat levert me een hoop plezier – en kennis over mezelf – op.

Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen

Er zijn veel Erik-games uitgekomen de afgelopen jaren, de officiële benaming voor games die speciaal voor Erik lijken te zijn gemaakt. Geef me een nieuwe Persona of Final Fantasy, een verhalende game als Life is Strange of actie-avonturen als Uncharted en Horizon, en (er)ik weet dat ik ze helemaal kapot ga spelen.

Het is natuurlijk fijn dat er dingen uitkomen die ik leuk vind. En een tijd heb ik eigenlijk alleen die games gespeeld. Maar het is wel erg makkelijk om alleen de spellen te spelen waarvan je toch al weet dat je ervan gaat genieten. Ik vermaakte me er ontzettend mee, maar ik werd ook nooit meer verrast en leerde nooit iets nieuws kennen. Dus besloot ik begin vorig jaar om wat vaker games te proberen die ik normaal gesproken gelijk zou afschrijven.

Online knallen

Ik begon gelijk met een sprong in het diepe door Overwatch te kopen: een online shooter waarin je vooral samen moet werken. Daar zou ik voorheen nooit naar omkijken, overtuigd van het feit dat ik een hekel heb aan online games. Ik beleef spellen het liefst in mijn eentje, zodat ik zonder afleiding een mooi verhaal kan ervaren. Scheldende pubers in een headset, daar heb ik geen zin in. Zo dacht ik althans altijd, hoezeer mijn vrienden me ook probeerden te overtuigen dat het toch echt wel leuk was.

Overwatch.

Toen ik eenmaal aan het spelen was, begreep ik gelijk hun punt. Het is heerlijk om met een groep gelijkgestemden de strijd aan te gaan, met elkaar te overleggen over de beste tactiek, en het samen uit te schreeuwen na een gewonnen wedstrijd. Waarschijnlijk heb ik mezelf door een slechte online ervaring afgesloten van het idee dat zoiets leuk kan zijn. Maar ook in mij blijkt een sociale gamer te schuilen. Daarna probeerde ik ook nog zonder vrienden met willekeurige mensen online te Overwatchen, maar dat bleek een brug te ver. Scheldende pubers heb ik nog steeds geen zin in, weer wat over mezelf geleerd.

Dat Overwatch zo bij me aansloeg was extra bijzonder, omdat ik eigenlijk nooit shooters speel. Ik game meestal om een mooi verhaal te zien en daar staan schietspellen nou niet echt om bekend. Maar toen ik gewend was aan de trekker overhalen, besloot ik Doom te proberen, een goed beoordeelde shooter uit 2016. En alhoewel ik voor mijn gevoel aan alles in deze game een hekel zou moeten hebben – weinig verhaal en lompe actie – genoot ik er met volle teugen van.

In het verleden speelde ik shooters vooral heel voorzichtig: sluipend door de levels en voorzichtig om hoekjes kijkend. Bij Doom kan dat totaal niet, omdat je in grote arena’s vol vijanden wordt gedropt. Ik werd gedwongen om agressief te spelen, rondlopend met een shotgun waarmee ik links en rechts demonen over de kling jaagde. Het liet me een andere manier van spelen zien, waardoor ik de shooter als genre meer ging waarderen. En daarom knal ik me op dit moment een weg door Wolfenstein 2, een geweldige game die ik waarschijnlijk niet had opgepikt als ik me niet meer open had gesteld voor wat nieuws.

Nazi’s kapot knallen in Wolfenstein 2.

Terug naar mijn roots

Het kan ook de andere kant op werken, ontdekte ik toen ik juist wilde terugkeren naar een genre dat ik vroeger heel erg leuk vond: de klassieke rpg. Als klein kind goot ik tientallen uren in oude rollenspellen als Baldur’s Gate en Planescape Torment, maar later verloor ik dat soort spellen uit het oog. Daarom probeerde ik het weer op te pakken met Pillars of Eternity, een redelijk nieuw spel in dezelfde stijl. En wat blijkt: ik kom er niet doorheen.

Dit soort games gaan redelijk langzaam, met veel ellenlange gesprekken met personages in de gamewereld en een hoop rondlopen en ontdekken. Ik denk dat ik daar vroeger gewoon wat meer tijd voor had, maar nu ik wat ouder ben, blijk ik een stuk ongeduldiger te zijn. Toch heb ik niet het gevoel dat ik de game voor niks heb gekocht, want ik heb wel een les over mezelf geleerd.

Er blijven natuurlijk altijd genres waar je niks mee kunt. Ik sta nog steeds niet te springen om fighters of racegames, maar zelfs in dat soort genres kun je je laten verrassen als een game net iets heeft dat je op de een of andere manier aanspreekt. Zo ben ik ondanks mijn racehaat ooit wel verslingerd geweest aan Burnout Paradise, omdat het het stunten en botsen zo heerlijk aanvoelde. En ik ben van plan om dit jaar Final Fantasy Dissidia NT te spelen, een vechtspel met personages uit een van mijn favoriete gameseries.

Probeer dus eens uit de sleur van altijd dezelfde soort games te stappen en iets nieuws te proberen. Wie weet loop je wel een hoop leuke momenten mis, alleen omdat je je blind staart op aannames over genres, zoals ik die voorheen had. Doe eens gek en stap uit je comfortzone. Het ergste dat er kan gebeuren, is dat je iets toch niet leuk vindt. En zo erg is dat nou ook weer niet.

Erik Nusselder

Redacteur bij Gamer.nl en host van hun wekelijkse podcast. Vooral fan van singleplayer-games, val me niet lastig als ik lekker aan het gamen ben! Mail me op [email protected] of stuur me een berichtje via Twitter.