Op de Game Developers Conference 2018 in San Francisco zag ik een groot bord in de hal met een wereldkaart erop. Door middel van rode stickers konden bezoekers van de conferentie aanstippen waar ze vandaan kwamen. Nederland en grote delen van Europa en de VS waren rood gekleurd, hier en daar stonden wat stipjes bij Japan, Australië en China.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Tijdens een panel op dezelfde GDC liet de Nederlands-Egyptische game-ontwikkelaar Rami Ismail zien hoe de wereldkaart eruit zag als enkel de rode stipjes zouden overblijven. Het resultaat was een witte kaart met willekeurige rode stipjes. Het was niet meer te herkennen als een wereldkaart van de game-industrie. Rami noemde het in plaats daarvan een kaart van mensen die een trip naar San Francisco kunnen betalen.
De kaart maakte pijnlijk duidelijk hoe een groot deel van de wereld ontbreekt op de Game Developers Conference, de grootste en meest belangrijke conferentie voor gamemakers. Zuid-Amerika en Azië zijn onherkenbaar en Afrika is bijna geheel onzichtbaar. Dat is direct te merken als je kijkt naar de games in de markt: hoeveel games kan jij noemen uit deze werelddelen?
Game-ontwikkelaars zijn overal
Tijdens het afgelopen decennium was er sprake van een ‘indie boom’ in de game-industrie: door digitale distributie en de beschikbaarheid van tools als Game Maker en Unity werd het voor onafhankelijke individuele game-ontwikkelaars makkelijker om games te maken. Dat resulteerde in succesvolle indiegames als Braid, Minecraft en Super Meat Boy, games die voornamelijk zijn gemaakt in Noord-Amerika en Europa. De opkomst van indie-ontwikkelaars was echter in alle werelddelen aan de gang.
De games die we kennen komen eigenlijk uit slechts een klein gedeelte van de wereld: Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië. Games worden daarentegen in alle werelddelen gespeeld, met als resultaat dat duizenden mensen geïnspireerd raken en ook zelf games gaan maken. Overal in de wereld zijn game-ontwikkelaars, maar de kansen op succes zijn – zoals bij veel dingen – niet overal gelijk. Het maken en uitgeven van een game gaat in veel landen gepaard met veel obstakels. Abdullah Karam, een Syrische game-ontwikkelaar die inmiddels in Oostenrijk woont, legde dat uit tijdens een presentatie op het Big Indie Fest in Wenen.
“In Syrië hebben we een paar manieren om succesvol te zijn in het leven: je wordt een dokter, een advocaat of een ingenieur. Het is onmogelijk om een game-ontwikkelaar te worden, mensen verklaren je voor gek.” De game-industrie is geen serieuze carrière-optie in veel landen.
Zelfs al is er de steun van je familie, dan heb je om te beginnen een computer nodig met een internetverbinding. Ook nu nog ben je in sommige landen dan aangewezen op internetcafés.
Overal blokkades
Als het je gelukt is om een game te maken, wordt het vervolgens lastig om die ook daadwerkelijk te kunnen verkopen. Door de internationale politiek gelden er veel sancties voor landen als Syrië en Iran. Het is daar onmogelijk om met PayPal of een creditcard te betalen, of geld te ontvangen op je bankrekening, omdat de landen zijn afgesloten van het banknetwerk. Veel Amerikaanse websites worden geblokkeerd. Platformen als Steam, de App Store en Kickstarter zijn er niet om games te verkopen.
Kom je uit Palestina, dan heb je een nog groter probleem: dat wordt niet eens erkend als officieel land. Het is dan onmogelijk om je game online te verkopen, omdat het geld niet naar Palestijnse banken kan worden gestuurd.
Omdat Abdullah nu in Oostenrijk woont, kan hij inmiddels wel games verkopen. Toch ondervindt hij nog steeds problemen, omdat hij met zijn Syrische nationaliteit geen visum kan krijgen voor het Verenigd Koninkrijk en de VS. Toen zijn game Path Out eerder dit jaar werd genomineerd voor een prijs in Londen, werd zijn visum zes dagen voor de uitreiking afgewezen, ondanks dat alle papieren in orde waren. Hij had zelfs een brief van zijn werkgever.
“Ze dachten dat ik twee kinderen had, terwijl ik helemaal geen kinderen heb. Ze dachten dat ik naar het VK wou emigreren, mijn hele leven wou omgooien: mijn baan, familie en dromen in Oostenrijk achterlaten om te verhuizen. Waarom? Omdat ik een Syriër ben, en zo ben ik bij ze bekend. Ik koos er niet voor om in Syrië geboren te worden.”
Abdullah is geen uitzondering: game-ontwikkelaars uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika hebben de grootste moeite om visums te krijgen voor westerse landen. In de talloze schrijnende voorbeelden wordt duidelijk dat naast financiële obstakels simpelweg je nationaliteit in de weg kan staan van succes. Toegang tot internationale evenementen is voor game-ontwikkelaars belangrijk, omdat dat een platform biedt om in contact te komen met journalisten en invloedrijke bedrijven in de industrie, zoals uitgevers en investeerders.
Games uit een andere cultuur
Wat wordt er dan in die landen gemaakt? Zijn die games zo wezenlijk anders dan de games die we al spelen?
Denk bijvoorbeeld eens aan een oorlogsgame. De meeste mensen zullen meteen denken aan shooters als Call of Duty en Battlefield: Amerikaanse games waarbij je de held speelt door zoveel mogelijk vijanden neer te knallen. De Poolse ontwikkelaar 11 bit studios maakte een oorlogsgame met een heel andere invalshoek, This War of Mine, waar het doel is om een oorlog te overleven als burger in plaats van als heldhaftige militair in de frontlinie. Aangezien Polen in het verleden bezet is geweest, is het eigenlijk heel logisch dat er anders tegen oorlog wordt aangekeken. Andere culturen brengen een nieuw perspectief bij dit soort thema’s.
Niet-westerse culturen kunnen daarnaast ook met geheel nieuwe thema’s komen. De Kameroense studio Kiro’o Games ontwikkelde de ‘African fantasy’ action-RPG Aurion: Legacy of the Kori-Odan, waarin Afrikaanse magie en mythologie tot leven komt. De Iraanse ontwikkelaar Mahdi Bahrami maakte Farsh, een game waarin je Perzische tapijten oprolt, en Engare, waar je puzzels oplost door geometrische vormen te maken die veelal te zien zijn in islamitische beeldcultuur. Zijn games hebben heel originele gameplay-elementen die gebaseerd zijn op alledaagse onderdelen in de Iraanse cultuur. We zijn met de Amerikaanse cultuur al heel bekend, omdat die via producten wordt geëxporteerd naar de rest van de wereld. Door games te spelen uit andere culturen, krijg je een indruk van het land waar het is gemaakt.
De waarde van niet-westerse games wordt wellicht nog duidelijker wanneer ze gaan over serieuze thema’s. Een eerder artikel op Laadscherm over Bury Me, My Love beschreef al dat games niet altijd leuk en vermakelijk hoeven te zijn. Bury Me, My Love laat de menselijke verhalen achter vluchtelingen zien, waardoor je je als speler gaat verplaatsen in het perspectief van een vluchteling.
Abdullah deelt zijn eigen verhaal via zijn game Path Out, een autobiografisch avontuur over zijn ontsnapping uit Syrië. In de game levert hij commentaar en anekdotes via YouTube-achtige video’s, waardoor zijn verhaal nog persoonlijker wordt.
Ik vraag me af wat voor uniek perspectief Nederland zou kunnen bieden. Denk bijvoorbeeld aan een game over de hongerwinter of een managementgame over de Deltawerken. En zouden wij niet het perfecte land zijn om een game te maken over schaatsen? In ieder geval hoop ik dat game-ontwikkelaars zich vooral laten inspireren door hun eigen cultuur, en spelers vaker op zoek gaan naar games uit verre landen.