Na jarenlang virtueel snelheidsduiveltje spelen, pretendeer ik het nodige verstand van racegames te hebben. Maar nog steeds kan ik niet zo goed oordelen over rijgedrag, gripverschillen en kerbstones als een échte coureur. Dus schakelde ik een van de grootste snelheidsduivels van Nederland in om een eeuwenoude strijd te beslechten.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Het is zonder meer een van de bekendste vetes in de gamegeschiedenis: Gran Turismo versus Forza Motorsport. Eerstgenoemde vierde dit jaar zijn twintigjarig bestaan op de PlayStation; zijn tegenhanger zag in 2005 het levenslicht op Microsofts Xbox. Beide ontwikkelaars, respectievelijk Polyphony Digital en Turn 10 Studios, hebben vrijwel altijd ontkend met elkaar te wedijveren, maar de rest van de wereld weet wel beter: dit is de grootste titanenstrijd op racegamegebied.
Vreemde vrienden
Zelf groeide ik op met Gran Turismo, vooral op de PlayStation 2 – toen Polyphony onder leiding van grootmeester Kazunori Yamauchi absoluut vooropliep op het gebied van zeer waarheidsgetrouwe beelden én besturing. Turn 10 lokte me met Forza naar de Xbox 360, vooral dankzij superieure onlinemogelijkheden. Avonden lang streed ik tegen vreemden, die na jaren van virtuele competitie beste vrienden werden. De laatste jaren neigen we met elkaar weer iets meer naar GT, dat inmiddels is voorzien van dezelfde uitgebreide online-opties en met een charme die Forza nooit echt leek te kunnen vangen.
Kiezen tussen beide is bijna onmogelijk. Bij elkaar hebben ze eraan bijgedragen dat ik inmiddels heel wat échte autosport van dichtbij heb mogen meemaken, zowel aanschouwend en analyserend als ook zèlf achter het stuur. Toch mis ik nog altijd het inzicht om een racegame tot in de kleine detail te fileren op het gebied van realistisch rijgedrag – uiteindelijk toch de kern van een (semi-)simulatieracer.
Daarom riep ik de hulp in van een van de grootste racetalenten in Nederland: Jarno Opmeer, met zijn zeventien jaar drievoudig Nederlands kampioen in karts, nu actief in de Formule Renault-raceklasse (een van dé voorportalen van de Formule 1) én lange tijd in opleiding bij het officiële F1-team van Renault. En dat terwijl hij al die tijd nog niet eens alleen achter het stuur van een auto de openbare weg op mag.
Met zo’n CV ben je in ieder geval meer dan gekwalificeerd om de populairste racegames aan een grondige test te onderwerpen. Nu eens niet met een racestuurtje, zoals de pretentieuze virtuele Max Verstappens van deze wereld, maar gewoon lekker ouderwets met een controller. Zoals normale mensen. Dat moet de hamvraag beantwoorden: welke van deze grote twee racegames rijdt nou lekkerder, en weet het échte racegevoel, met al zijn nuances en subtiliteiten, het beste over te brengen?
Gran Turismo Sport
Als we de PlayStation 4 opstarten, bekent Jarno gelijk zijn grote liefde voor de bekendste racereeks uit Japan: “Ik heb vroeger heel veel Gran Turismo 5 en 6 gespeeld, op de PlayStation 3. GT5 Prologue was zelfs m’n allereerste serieuze racegame.”
Plots voel ik me even heel oud. De komst van de allereerste Gran Turismo in 1998 maakte ik als tienjarige al vrij bewust mee – een decennium later was Jarno nog geen acht jaar oud toen het voorproefje op deel vijf verscheen. Het erfgoed van GT als ‘uitvinder’ van het realistische racegenre, misschien wel de belangrijkste reden waarom de franchise nog steeds veel aanzien geniet, is aan hem zeker niet besteed? “Ik heb altijd GT, de officiële Formule 1-games en Project Cars gespeeld. Tegenwoordig ook veel Assetto Corsa. Al vind ik het belangrijk dat er meer te doen is dan alleen maar rondjes rijden. Daarom is Assetto Corsa voor een normaal mens niks aan. Dan toch liever Gran Turismo.”
We stellen vast dat dat in de meest recente editie toch net even anders is. Gran Turismo Sport heeft immers vele honderden automodellen en tientallen circuits achterwege gelaten voor een vergrote focus op onlinecompetitie, maar ook physics – waarschijnlijk het meest gebruikte buzzword in de beoordeling van enigszins serieuze racegames. Zo ook bij Jarno: “Je merkt dat de physics van GT zó gemaakt zijn dat je ook met een controller goed kunt rijden. Met een stuurtje ben je niet gelijk competitiever. Dat is bij elke andere serieuze racegame anders. Bovendien heb ik liever een paar auto’s die heel verschillend sturen, dan duizend waarvan er veel op elkaar lijken. En GT Sport heeft de beste graphics van alle racegames. Geen enkele andere titel ziet er zo realistisch uit, vooral qua belichting.”
In het tuning-menu valt me op dat Jarno zijn GT-raceauto van Renault voorziet van andere banden op de achterwielen dan die voorop. “Met een controller heb je altijd meer onderstuur – waarbij de auto met de neus naar de buitenkant van een bocht glijd. Dat hef je op met zachtere achterbanden. Dat onderstuur is wel logisch, want overstuur – waarbij de achterkant van de auto wegglijdt – is veel moeilijker te corrigeren met een pookje ten opzichte van een veel gevoeliger racestuur.”
“Sinds ik écht race in formuleauto’s, merk ik dat ik auto’s in racegames beter kan afstellen. Als er veel beweging in de auto zit bij het optrekken en vertraging, trap ik eerder op de rem en laat ‘m ook sneller los. Dat werkt ook zo in deze game.”
Forza Motorsport 7
We verruilen de PlayStation 4 voor een Xbox One en schotelen Jarno Forza Motorsport 7 voor. Dat blijkt compleet nieuw voor de jonge coureur: “Ik heb nooit eerder Forza gespeeld. Of überhaupt op een Xbox. Hoort die controller zo enorm te trillen?”
Eenmaal een paar rondjes onderweg met een van de beste en snelste raceauto’s ter wereld wil het nog steeds niet echt boteren. “Het rijgedrag is heel vaag, heel erg onderstuurd. En als ik een beetje hard rem, blokkeren de wielen gelijk – wat helemaal niet hoort te kunnen bij een auto met zoveel aerodynamische elementen. Ik kan me niet voorstellen dat er mensen zijn die dit fijner vinden rijden dan GT – zeker met een controller. Bovendien is de Porsche-raceauto waarmee ik rijd veel te zacht, hij stuitert veel te veel over de baan. Een stuurfout corrigeren gaat daardoor ook niet goed. Je input is altijd te veel. De auto’s hebben hier gewoon veel te weinig grip.”
Er is ook goed nieuws: visueel kan het snelle paradepaardje van Microsoft en ontwikkelaar Turn 10 zich nog best aardig meten met de tegenhanger van Sony en Polyphony Digital. Jarno: “De graphics van GT vind ik beter, maar dit ziet er niet slecht uit. Bij hoge snelheden ziet de blur er wel nep uit en de oranje opgloeiende remschijven bij minder snelle racewagens zijn overdreven. Dat heb je alleen bij Formule 1-auto’s. Maar circuits die ik uit de echte wereld ken, zoals die van Barcelona, kloppen best wel goed. Alleen de wit-rode kerbstones bij de bochten weer niet helemaal.”
Vooral het rijgedrag brengt Jarno tot een opvallende conclusie: “Forza voelt meer als een soort Need for Speed op realistische circuits, Gran Turismo gaat meer richting simulatie. Vroeger was ik wel echt een groot fan van Need for Speed: ik heb héél veel uren Need for Speed Carbon gespeeld en ging helemaal op in het verhaal. Alleen heb ik die reeks niet meer aangeraakt sinds ik autocoureur ben.”
Messcherpe competitie
Terwijl ik observeer hoe een van de beste stuurmannen van ons land zijn virtuele rondjes draait, valt me extra op hoezeer Gran Turismo en Forza Motorsport op elkaar lijken — en toch ook weer niet. Natuurlijk zou een niet-racegamefanaat het verschil niet of nauwelijks waarnemen: in beide gevallen ziet hij of zij overdreven glimmende auto’s hoge snelheden bereiken en weer vertragen, in pogingen om net zo glimmende soortgenoten te snel af te zijn. De enige duidelijke differentiatie zit ‘m in features en bijbehorende gradaties: weerseffecten, schade, pitstops. Zaken die me als autosportliefhebber absoluut interesseren. Maar niet als bewonderaar van het racegamegenre.
Eerder vind ik het oprecht knap hoe Kazunori Yamauchi zich met GT Sport buiten zijn comfortzone heeft gedwongen. Voor het eerst heeft hij met zijn ontwikkelteam geen ‘caRPG’ gebouwd, waarin het verzamelen van auto’s en onderdelen centraal staat, maar een échte racegame waarin messcherpe competitie het hoogste goed is. Tegelijkertijd zijn oeroude waarden, zoals rijplezier en het weergeven van de bolides als hyperrealistische virtuele kunstwerken, dus overeind gebleven.
‘Ik ga zeker ook aan de slag met Gran Turismo Sport. Dat is goed te combineren als training voor m’n Formule Renault-races’
Forza is verrassend genoeg in de valkuil getuimeld waar Gran Turismo in viel toen de rivaliteit intensiveerde, zo’n tien jaar terug. Forza Motorsport 7 is in mijn beleving vooral een herhaling van zetten, waarbij door een wildgroei aan mogelijkheden de focus totaal verloren lijkt. Absoluut geen slechte game, maar zoals zijn recente voorgangers behoorlijk steriel en bij vlagen zelfs inspiratieloos.
Dat strookt met Jarno’s bevindingen. Ook hij beschouwde de test als een goede kans om de twee grootheden met elkaar te vergelijken, zeker nadat het langverwachte Project Cars 2 (‘wel nog realistischer dan GT en Forza, maar de besturing is niet goed in te stellen’) dit jaar uitliep op een deceptie.
Ook tussen zijn échte autoraces door is er genoeg tijd te vullen met simraces. Of ‘online esportraces’, zoals hij ze noemt: “Tot nu toe houd ik het bij de officiële F1-games en Assetto Corsa. Maar ik ga zeker ook aan de slag met Gran Turismo Sport. Dat is goed te combineren als training voor m’n Formule Renault-races. Vooral ook het competitief rijden tegen onbekende spelers trouwens.” Of dat een beetje goed gaat? “Nou, na zestig Formule 1-races online staat m’n gemiddelde finishpositie op 1,1. In een veld van twintig.”