Jarenlang haatte ik het om nieuwe kleren te moeten kopen. Het kost tijd, een boel geld en is ook nog eens doodvermoeiend. Als middelbare scholier liep ik dan ook liever in (vaak gratis gekregen) shirts van leuke games, praktische nylon afritsbroeken en afgetrapte sportschoenen. Kon mij het schelen. Mode? Een eigen stijl? Dat was voor popiejopie’s – het soort mensen dat me het hele schooljaar nauwelijks aankeek maar voor elk schoolfeest wel vroeg of ik ook een kaartje van tien euro wilde kopen, om daar een beetje ongemakkelijk naar luide Top 40-popmuziek te komen luisteren.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Pas toen ik besefte dat m’n sjofele outfit niet echt meehielp in de ontwikkeling van zelfvertrouwen en de nodige sociale vaardigheden, liet ik me vrijwillig meenemen naar een hippe kledingzaak. Met hulp van modebewuste vrienden liet ik me nonchalante overhemden en fancy jeans aanmeten. Eigenlijk niet omdat ik die zo ontzettend mooi vond, maar omdat ik het op feestjes net zo leuk wilde hebben als de populaire jongeren.
Jarenlang liep ik in diezelfde modieuze outfits, totdat ze eigenlijk allang weer verouderd waren. Op zich maakte dat toch niet meer zoveel uit: inmiddels had ik het zelfvertrouwen om me in elke outfit prima op m’n gemak te voelen. Bovendien scheelde het tijd en geld.
Drijfveer
Er veranderde pas weer wat toen ik de neo noir-film Drive van Nicolas Winding Refn uit 2011 voor het eerst zag. Die raakte me keihard: niet eens de afwisseling tussen dromerige momenten van rust en keiharde bloederige actie, maar de elektronische soundtrack – van artiesten als Kavinsky en College – en algehele retro-aankleding.
Letterlijk zelfs, want ik raakte haast geobsedeerd door het glimmende, champagnekleurige bomberjack met een gele schorpioen op de rug dat Ryan Gosling als naamloze en veelal zwijgzame protagonist droeg terwijl hij auto’s stal en mensen aftuigde.
Bovenal vormde de mix van neonkleuren en synthesizerklanken uit de jaren tachtig iets wat ik nooit eerder had gezien: een aansprekende stijl, die ook nog eens de even stoere als foute naam ‘retrowave’ draagt – een zijtak van de kunststroming retrofuturisme. Een beetje verdieping leerde me dat diverse games onder dezelfde noemer te scharen zijn.
Voorbeelden daarvan zijn het tweedimensionale, ultra gewelddadige actie-avontuur Hotline Miami, het satirische schietspel Far Cry 3: Blood Dragon en de stijlvolle vechtgame Furi. Ook het veel recentere Watch Dogs 2 voldoet overigens bij vlagen aan dit predikaat, net als de ‘feel good’-racegame Trackmania Turbo.
By far de meest populaire ‘retrowavige’ game is zonder meer Grand Theft Auto 5, al zijn de invloeden daarin een stuk subtieler verwerkt. Zo bevat de muzikale score dezelfde soort koele, jaren-tachtigsynthesizerdeuntjes – van onder meer Tangerine Dream – als menig actiefilm uit die jaren. Daardoor bezorgen nachtelijke ritjes door GTA 5’s Los Angeles-parodie Los Santos mij dezelfde dromerige gevoelens die ik ervoer bij het kijken van Drive.
Sterker nog: het is mogelijk om een van de drie hoofdpersonages in het eerder genoemde glimmende bomberjack uit te dossen, hetzij met een gele krab op de rug. Replica’s van auto’s uit Drive maakten het feestje voor mij compleet: als low-budget Gosling was ik helemaal het (stunt)mannetje.
Online shoppen
De verkleedpret werd echter nog veel groter met de release van Grand Theft Auto Online als free to play-extra bij GTA 5. Niet alleen omdat je daarin met een helemaal zelfgemaakte, eveneens zwijgzame protagonist auto’s kunt stelen en besturen, maar omdat je hem (of haar) met een veel breder kledingaanbod mag verfraaien. Natuurlijk kun je daarbij kiezen voor een simpele dagelijkse kloffie, weinig verhullende badmode of juist een knotsgekke combinatie van clownsoutfit en zombiemake-up. Maar dat is zo gewoontjes.
Nee, de inloopkasten van mijn personage puilen juist uit van de felgekleurde hi-top-sneakers, Wayfarer-achtige zonnebrillen en vooral veel varsity jackets, vooral bekend als kledij van stoere sportievelingen in Amerikaanse high school movies.
Omdat ik tijdens elke speelsessie gauw een halfuur besteedde aan het uitzoeken, aanschaffen en virtueel aantrekken van hippe kledingstukken, begon ik me op een zeker moment te realiseren dat ik zomaar aardigheid had gekregen in kleding shoppen. Jarenlang kon het samenstellen van de ideale outfit me geen moer schelen, maar nu ik eindelijk mijn stijl gevonden had, kon ik er eigenlijk geen genoeg van krijgen.
Want nu kon het zomaar zijn dat ik een bepaalde jasje de ene dag nog superleuk vond, maar even later alweer suf en achterhaald. Dus, terug naar de kledingwinkel voor minimaal een halfuur rekken uitpluizen, items passen en experimenteren met combinaties.
De affiniteit met het aankleden van mijn virtuele Ryan Gosling-lookalike, sloeg al snel over naar mijn echte leven. Voor ik het wist, vroeg ik m’n vriendin vaker om de stad in te gaan voor nieuwe kleren dan dat zij dat bij mij voorstelde. Of, opvallender nog, mailde ik haar om de haverklap linkjes van échte hi-top sneakers, Wayfarer-achtige zonnebrillen en vooral veel varsity jackets.
Inmiddels heb ik gelukkig ruim voldoende retrowavige kledingstukken om me elke dag lekker stoer en dus helemaal op m’n gemak te voelen. Jammer dat de gelegenheid om naar een schoolfeestje te gaan onderhand wel een beetje voorbij is.