Ik kan me de eerste keer dat ik bloot werd gesteld aan fanboys goed herinneren. Het was 2003 en The Wind Waker kwam uit. Ik had er zin in. De nieuwe, sprankelende cartoonstijl van de game sprak me erg aan. Wat goed dat Nintendo een totaal andere route in durft te slaan, dacht ik. Maar ik was een schreeuwende in een woestijn vol hardere schreeuwers. Dit was geen Zelda, aldus de gemiddelde schuimbekkende fanboy op gamesites, -fora en in -tijdschriften.
Ik snapte die reactie niet. Nintendo maakt zoiets moois en goeds en jij bent op je spreekwoordelijke pik getrapt omdat een personage grote oogbollen heeft? Geef die game een kans en je zult zien dat The Wind Waker één van de beste Zelda-games ooit is. Maar toen ik dat tegen mede-gamers zei, werd ik weggehoond. Ik was een wannabe met een domme meisjesmening. Bovendien kunnen meisjes toch geen echte gamers zijn, dus waar bemoeide ik me überhaupt mee? Ik hoorde er niet bij, zoveel was duidelijk. Of, sterker nog: ik mocht er niet bijhoren.
Poortwachters
Er is een woord voor wat hier gebeurde: gatekeeping. Oftewel: poortwachterij. Fanatieke gamers, meestal cishet witte mannen, zijn de poortwachters. Zij bepalen wie het Gamerkoninkrijk wel of niet mag betreden. En omdat soort soort zoekt, sta ik mijn hele leven lang al aan de poort.
Voorzichtig benader ik de poortwachters, die hun hellebaarden strak vastgrijpen. Ik vraag of ik welkom ben. Ik hou zo ontzettend van games; het zou mooi zijn als ik die passie met gelijkgestemden kon delen. De poortwachters knijpen met hun ogen en kijken me wantrouwend aan. Ik word onderworpen aan een vragenvuur.
“Zo, dus je zegt dat je gamet. Je bent toch geen fake gamer girl, hé? Je weet wel, zo’n chick die doet alsof ze gamet voor de mannelijke aandacht. Nee? Je gamet echt? Wow, je bent m’n droomvrouw. Trouwen? Haha. Maar wacht: voordat je ‘ja’ zegt, wil ik eerst even weten wat je dan precies speelt. Nintendo? Pff. Die shit is voor kinderen en softies. Nee, het Gamerkoninkrijk is alleen voor echte gamers. Hardcore gamers, weet je wel. Ik denk niet dat ik je binnen ga laten. Oh, je speelt ook God of War en Dark Souls? En heb je die dan ook uitgespeeld? Dat geloof ik niet. Hoe heet de eindbaas dan? En hoe lang heb je erover gedaan om die te verslaan? Zo lang?! Noob. Ik zeg het nog een laatste keer: het Gamerkoninkrijk is alleen voor echte gamers. Zoek jij maar een andere hobby. Shoppen bijvoorbeeld, daar houden jullie vrouwen toch van? Hahaha.”
“Hoe heet de eindbaas dan? En hoe lang heb je erover gedaan om die te verslaan?”
Wat ik ook zeg, wat ik ook speel, het is nooit goed genoeg. Ik moet me telkens opnieuw bewijzen. Doodvermoeiend.
Laten de poortwachters je wel binnen, dan merk je gauw genoeg dat je verblijf in het Gamerkoninkrijk niet altijd even gezellig is. Ben je een vrouw, iemand van kleur of LHBTQ? Pas dan maar op met multiplayergames: in teamchats word je ondergesproeid met de meest weerzinwekkende hatelijkheden. Kijk je graag naar Let’s Players op YouTube of streamers op Twitch? Het lijkt een kwestie van tijd voordat zo’n persoon racistische, seksistische of homofobe shit uitkraamt, of een nazi blijkt te zijn.
En dan hebben we het niet eens over games zelf gehad. Kwetsende stereotyperingen komen helaas nog veel te vaak voor. En als een game dan het dan wel goed doet met diverse personages (Overwatch, Apex Legends, Battlefield 5), dan is het volgens de poortwachters geforceerd. Keep your politics out of my video games, zeuren ze. Alsof het geen politieke keuze is om alleen witte heteromannen in je game te stoppen.
Je moet je bek houden
Ben je een minderheid en stel je dit soort zaken aan de kaak, wee je gebeente dan helemaal. De poortwachters hebben het niet op kritische meningen over games, de game-industrie of de heersende cultuur van het Gamerkoninkrijk. Je verblijf is voorwaardelijk. Bek houden, of je moet eruit.
Schrijnend voorbeeld hiervan blijft Anita Sarkeesian, met haar volkomen redelijke kritiek op de seksistische manier waarop vrouwen in games worden neergezet. De poortwachters werden witheet. Ze stuurden hun paladijnenleger om die gore feminist eens op haar plek te zetten. Sarkeesian kreeg te maken met stortvloeden online haat, werd gedoxt en moest zelfs haar huis ontvluchten omdat ze met verkrachting en de dood werd bedreigd. En wie kan GamerGate vergeten? Zoë Quinn was een slet en ook zij moest kapot. Het paladijnenleger zette de aanval in, hun GamerGate-banieren wapperend in de wind. Quinn kreeg dezelfde ellende over haar heen als Sarkeesian: doxing, verkrachtings- en doodsbedreigingen.
Ook gamebedrijven lijden onder de toorn des poortwachters. Toen Blizzard vorig jaar tijdens BlizzCon hun nieuwe mobiele game Diablo Immortal aankondigde, greep een boze fanboy de microfoon. “Is dit een 1 april-grap?” Het publiek juichte. Ook op Twitter, YouTube en Reddit ging het los. De fanboys wilden een ‘echte’ nieuwe Diablo, maar kregen een mobiele game. Laat de smartphone volgens hen nou net het platform zijn voor meiden, kinderen en andere nepgamers. Hoe durfde Blizzard geen game voor hen, de échte gamers, te maken? De bakken haat werden opnieuw opengetrokken. De poortwachters riepen op tot een Blizzard-boycott en tienduizenden fanboys zetten hun handtekening onder een petitie om Blizzard zo ver te krijgen dat ze Diablo Immortal annuleren. Allemaal omdat een bedrijf iets anders maakte dan wat zij wilden. Het was dezelfde onzin waar Nintendo mee te maken kreeg bij The Wind Waker, maar dan heftiger.
Ik begon steeds meer te twijfelen. Wilde ik dat Gamerkoninkrijk nog wel betreden?
Kakmilkshake
Ten tijde van GamerGate wijdde ik welgeteld één (1) tweet aan het onderwerp: ‘Fuck #gamergate.’ Dat had ik beter niet kunnen doen, want daar waren ze, de paladijnen. “Hou je bek, aidshoer.” Ik heb de tweet verwijderd en ben tijdelijk achter een slotje gekropen.
Ook offline moest ik het soms ontgelden. Een ex liet me eens Dishonored 2 zien. “Mooie game,” zei ik, “alleen jammer dat er zo slecht wordt omgegaan met de vrouwelijke personages.” Dat had ik beter niet kunnen zeggen. “Ugh, waarom moet je ook altijd zo’n feminist zijn?” snauwde hij. Over de woordenwisseling die volgde zal ik maar niks zeggen. Een andere ex liet me een keertje Horizon Zero Dawn spelen. Onwennig stuntelde ik met de besturing. Hij lachte me uit. “Voor iemand die al haar hele leven games speelt ben je er maar slecht in.” (Ik wist ze inderdaad goed uit te kiezen). Ik heb de controller er maar bij neergelegd. En ik heb de poort naar het Gamerkoninkrijk de rug toegekeerd.
Kijk, natuurlijk: Not All Gamers. Mijn vriendengroep is levend bewijs dat er heus wel goeie appels tussen de rotte zitten. Maar neem de gamingcommunity als geheel. Ik zie het als een milkshake. Lekker, ik ben dol op milkshake, maar deze bestaat voor pak ‘m beet tien procent uit vloeibare kak. Ik hoef daar geen slokje van, snap je? Laat dat hele Gamerkoninkrijk dus maar zitten. Echt welkom ben ik toch nooit geweest.
Daarom zeg ik: Fuck gamers. Fuck poortwachters. Fuck fanboys. En fuck hun shitty takes, verwende aanstellerij en bekrompen binaire gedachtegang. Fuck seksisten, homofoben, racisten en nazi’s.
Een poort zonder wachters
Zo. Dat gal heb ik gespuwd. Nu trek ik mijn loftrompet. Want er valt gelukkig ook genoeg goeds te zeggen over games, de mensen die ze maken en de mensen die ze spelen. Daarom hulde voor Awesome Games Done Quick, een liefdadigheidsevent waarin speedrunners miljoenen ophalen voor onderzoek naar kanker. Hulde voor Harry Brewis, beter bekend als HBomberguy, die met zijn Donkey Kong 64-livestream 340,000 dollar ophaalde voor Mermaids, een organisatie die transgender kinderen helpt. Hulde voor inclusievere games als Overwatch, Dream Daddy, Celeste, Florence, Life Is Strange 2, Pokémon Let’s Go, Apex Legends en nog veel meer. En hulde voor Microsoft en hun nieuwe Adaptive Controller, speciaal ontworpen voor gamers met een fysieke beperking. Ze hebben gelijk: when everybody plays, we all win.
De afgelopen paar jaar heb ik iets bijzonders zien gebeuren. Uit een grote rots hakten andere gamers stukje bij beetje een nieuwe poort uit. Hij is mooi, nog mooier dan Petra in Jordanië. En er staan geen wachters voor. Klop aan, de deuren vliegen open en er strekt zich een koninkrijk voor je uit waar iedereen welkom is. Deze prinses is eindelijk thuis.