Ik heb een haat-liefdeverhouding met World of Warcraft. Er is geen ander spel dat ik net zo tof vind. Nieuwere games stellen bijna altijd teleur als ik ze langs de meetlat van ontwikkelaar Blizzard leg. Maar ik heb er nog een goede reden voor. World of Warcraft leerde me een kant van mijn moeder kennen die ik anders nooit zou hebben gezien.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
Mijn moeder is/was namelijk een verdomd aardige balance druid, elemental shaman en beast mastery hunter. Ze speelde bloedfanatiek en ging altijd door waar anderen er na de zoveelste wipe al geen heil meer in zagen. Ze was bovendien niet te beroerd om wildvreemde spelers te helpen. En zo gebeurde het dat ik tijdens mijn eerste baan in de journalistiek door een toen nog onbekende man werd aangesproken. Hij vroeg naar mijn moeder.
Op een volle redactie kwam servicedesk-held Barry achter me staan. Hij tikte me op mijn schouder, vroeg of ik Harm heette en riep daarna net iets te hard: “dan heb ik vannacht nog met je moeder gespeeld”. Ik kan me nog herinneren dat ik een paar seconden mistig om me heen keek en daarna twijfelde of ik nou boos moest reageren, me moest schamen of trots moest zijn. Maar nu kan ik je vertellen dat het vooral trots is die overheerst.
Weinig interesse
Laten we even teruggaan in de tijd. Want als iemand mijn 13-jarige ik had verteld dat mijn moeder zo’n tien jaar later haar eigen pc zou kopen om een online RPG te kunnen spelen, had ik diegene om meerdere redenen voor gek verklaard. 1: mijn moeder houdt niet van gamen, 2: ze snapt geen snars van computers en 3: wat moet ze met haar eigen pc als we er al één hadden staan thuis?
Daar komt bij dat ze zich tijdens mijn jeugd niet echt druk maakte om wat ik speelde. Al vroeg in mijn jeugd raakte ik verknocht aan pc-gamen. Ik kan me onze eerste 386 nog herinneren, met alle brakke games die daarbij hoorden. Later kwam de 468, de cursus programmeren die ik samen met mijn vader volgde en halverwege de jaren ‘90 de computers met Pentium-processors.
Ze zal dat grijze bakbeest ongetwijfeld vaak vervloekt hebben. Want ondanks dat ik veel sportte en met skateboarden bezig was, zat ik ‘s avonds en op regenachtige dagen toch vooral achter de computer.
Enter: World of Warcraft
Fast forward naar het jaar 2001. Na een van de eerste aankondigingen van World of Warcraft wist ik eigenlijk al dat ik het spel zou gaan spelen. Ik downloadde een gekraakte gesloten bètaversie en las alles wat ik kon vinden over de game. Na de officiële release in 2004 vertelde ik mijn moeder over het spel en ik liet haar zo nu en dan wat zien. Ze leek geïnteresseerd, maar meer ook niet.
Pas toen twee van haar collega’s (waarmee ik ook bevriend was) het ook lieten zien, was ze om. Ik kan me nog herinneren dat ik mijn moeder alles moest uitleggen over de twee facties, welke rassen en klassen er waren en wat nou eigenlijk het doel was.
Het duurde niet lang tot ze toch echt haar eigen pc wilde om te kunnen spelen. “Ik kan de computer van je vader niet gebruiken. En daar komt bij: hij zit toch ook de hele avond in zijn werkkamer. Dan kan ik er toch net zo goed naast gaan zitten”, was haar logica. Niet veel later moest er ook een headset komen, zodat we via Ventrilo met elkaar konden praten.
Wat werd ze snel groot
De game riep bij mijn moeder de behoefte op om haarzelf te bewijzen. Al snel negeerde ze mijn goedbedoelde instructies en waarschuwingen. Daarnaast ging ze steeds vaker met haar twee collega’s op pad. Het was duidelijk: mijn moeder was me ontgroeid. Wat werd ze snel groot.
Toen ze zo rond uitbreiding The Burning Crusade het maximale level bereikte, kon ook zij de end game-content gaan ontdekken. We zaten ondertussen met een aantal van mijn en haar vrienden in dezelfde guild, waar ook servicedesk-Barry bij zat. Het was tijd om samen de 10 mans-raid Karazhan te bestormen.
Mijn moeder was ondertussen zo bedreven geraakt in haar balance druid Maribella dat ze tijdens de raids een niet te missen kracht bleek. Hoe vaak heeft ze tank Mark niet overeind gehouden als het healer Bianca even te veel werd. Zelfs de ragequits van bepaalde mensen kon ze goedpraten, waarna we gewoon met een mannetje minder op pad gingen. We kwamen nog een aardig eind, niet in de laatste plaats door haar koppigheid.
Ja, ze stond ook heus wel eens op de verkeerde plek, waardoor we de halve raid achter ons aan kregen. Maar dat stond in schril contrast met hoe vaak ik de boosdoener was. Ik had als rogue altijd nog mijn panic button, ‘Vanish’, waarmee ik in rook opging en de rest achterliet met talloze boze vijanden. Mijn moeder probeerde de boel dan nog te redden, tevergeefs natuurlijk. Ondertussen stond ik te lachen in een hoekje.
En dan waren er nog de 2-tegen-2 arenagevechten die ze deed met Bianca. Ze was mij zelfs een aantal keren te snel af met het halen van PvP-achievements. We zagen allemaal voor ons hoe een paar pubers vloekend achter hun computer zaten, verslagen door mijn moeder van 55+ en haar vriendin.
Belangrijkere zaken
Inmiddels speelt ze geen World of Warcraft meer. Net als veel andere spelers is ze afgehaakt. Misschien door de vele herhaling, misschien omdat andere dingen belangrijker werden, zoals de geboorte van haar kleinkinderen.
Maar door samen met haar te gamen, heb ik eigenschappen van mijn moeder gezien die me eerder niet waren opgevallen. Het is niet zo dat ik niet wist dat mijn moeder een doorzetter was, maar hoe vaak kom je in het dagelijks leven in een situatie waar je deze kwaliteiten zo duidelijk terugziet.
Je hoort vaak dat moeders zich kapot vechten voor hun kind. Het was heel bijzonder om dat van dichtbij mee te mogen maken, zij het in een fictieve situatie. Daar ben ik zowel mijn moeder als Blizzard dankbaar voor.