Persona 4 Golden is voor mij een van de beste games aller tijden. En de kans is vrij groot dat ik het nooit meer ga spelen.
Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen
De Japanse rpg greep me direct met zijn verhaal over een buitenstaander en zijn eerste dagen op een nieuwe school. Al zijn klasgenootjes kennen elkaar al en hij moet zich binnen die bestaande groep weten te wurmen. Natuurlijk, want zo gaat dat in games, maakt hij al snel zijn eerste vriend, en voor je het weet heeft hij een groep vriendjes en vriendinnetjes om zich heen die alles voor elkaar over hebben.
Een nogal confronterende verhaallijn voor iemand die zelf niet zo snel vrienden maakt en sociaal onzeker is. Het leek er niet eens op alsof de hoofdpersoon echt zijn best deed, het was meer zo’n standaard norse jongen uit rpg’s die aanvankelijk nog een puberende lul is. Uiteindelijk wordt hij wat minder gesloten door zijn gevoelens te leren tonen. En redt hij ook nog eens de wereld.
Toch lukt het hem direct om de populairste meisjes om zijn vingers te winden en willen al zijn klasgenootjes tijd met hem doorbrengen. Ik begon mezelf keihard te projecteren op dit spel, verlangend naar ook zo’n vriendengroep die elke dag afspreekt bij het winkelcentrum om daar gewoon wat rond te hangen. Nu is het niet zo dat ik vroeger op school geen vrienden had, helemaal niet zelfs, maar na de middelbare heb ik het altijd moeilijk gevonden om dat vast te houden. Ik had tot voor kort geen idee hoe je als volwassene vrienden met iemand wordt. Iedereen leek zijn vaste groepje al te hebben gevonden en voor een buitenstaander was geen plaats meer, dacht ik.
Iedereen draagt een masker
De haak om me aan het spelen te houden was er dus, maar de echte klapper kwam iets later in het spel. De reeks leunt op de notie dat iedereen zich anders voordoet dan hij echt is, dat iedereen een masker opheeft en zich een ander persona aanmeet. De game gooit de filosofische ideeën van Carl Jung en Sigmund Freud over id’s, ego’s en het bewustzijn op een hoop en maakt daar kwaadaardige vijanden van. Duistere krachten in het spel ontvoeren één voor één de hoofdpersonen en stoppen ze in een kerker vol met hun zogenaamde diepste verlangens: een kasteel om een prinsesje in te zijn, een sauna waarin je je homoseksuele gevoelens de vrije loopt kunt laten of een stripclub waarin alle aandacht op jou gevestigd is.
Alle personages wijzen die extreme gevoelens in de eerste plaats af, waardoor er een schaduwversie van ze ontstaat, gebaseerd op de weggestopte gedachten. Na een zware strijd tegen zichzelf leren ze te accepteren dat dit soort gevoelens bij hen horen. Het maakt deel uit van hun persoonlijkheid, maar het definieert ze niet. Dat je graag wat meer aandacht zou willen, betekent niet direct dat je aan een stripperspaal moet gaan hangen, ook al fantaseer je daar misschien soms wel over.
Nu ga ik niet beweren dat de game me een reden gaf om mijn leven om te draaien, dat is veel te veel eer. Dat moment kwam pas een stuk later onder heel andere omstandigheden. Tijdens het spelen merkte ik het namelijk niet eens echt, maar terugkijkend kan ik heel goed zien waarom ik me zo aan deze game vastklampte. Het was niet alleen de hechte vriendengroep, maar ook het besef dat ik zelf ook wat schaduwen in mijn brein had rondspoken.
Deze game kwam in een tijd in mijn leven waarin ik volkomen met mezelf in de knoop zat. Ik was beland bij het laatste stukje van een neerwaartse spiraal waar ik misschien al wel mijn hele leven naar afdaalde. Gevoelens van minderwaardigheid zorgden ervoor dat ik mezelf totaal wegstopte in een hoekje van mijn hersenen waar niemand me pijn kon doen. Ik stompte mezelf af terwijl ik met een intense zelfdestructie al het goede in mijn leven langzaam vernietigde, omdat ik vond dat ik het allemaal niet verdiende.
Niet zo gek dat ik me in die periode vastgreep aan iets herkenbaars dat me nog een beetje plezier gaf. Ik kon niet meer stoppen met Persona, speelde constant door en wilde al mijn vrije tijd doorbrengen met mijn fictieve klasgenootjes en de strijd tegen hun kwade zelf. Ook op vakantie nam ik de Vita mee, zelfs op het strand waar je door de zon eigenlijk niet goed kon zien wat er gebeurde op het scherm. Toen ging ik gewoon onder een parasol liggen.
De personages waren zo goed geschreven dat ik ze echt als mijn vrienden begon te zien. Elke keer dat de game me liet kiezen met wie van mijn klasgenootjes ik de vrije tijd na school wilde doorbrengen, had ik het echt even moeilijk. Ze waren me allemaal even lief en ik wilde niemand teleurstellen. Ik probeerde alles om ze zoveel mogelijk tevreden te houden, in plaats van te bedenken wat ik zelf wilde doen. Een beetje raar om dat in een game te doen misschien, maar het was wel hoe ik op dat moment in elkaar zat. Ik verschuilde mijn echte persoonlijkheid liever, in de hoop dat ik niemand in de weg zou lopen.
Het eerste einde van de game was een klap in mijn gezicht: het spel loopt nogal abrupt af als je niet precies de goede dingen op het goede moment zegt. Ik struinde direct het internet af, op zoek naar hulp om een beter einde voor mijn hechte vriendengroep, en een excuus om verder te blijven spelen. Ook na een bevredigender sluitstuk bleef ik spelen, totdat ik ook het ‘ware’ einde had verslagen. Toen wachtte het zwarte gat. Mijn tijd met deze digitale personages was tot een einde gekomen en iedereen had hun eigen verstopte gevoelens overwonnen. Nu ik nog.
Het begin van de rest van je leven
Ik kan nu ook zien dat het niet echt goed is om je geluk te zoeken in andere mensen, in het zoeken van hechte vrienden. Ik was niet blij met mezelf en was obsessief op zoek naar iets dat mijn leven compleet zou maken, terwijl ik alles wat goed was in mijn leven afbrak omdat dat kennelijk niet de oplossing was. Maar op die manier ging het niet werken.
De depressie zat hem natuurlijk niet in de dingen om me heen, maar in mezelf. Zolang je niet blij bent met jezelf en jezelf niet accepteert om wie je bent, maakt het niet zoveel uit hoeveel mensen er van je houden en hoeveel vrienden je hebt, ongelukkig blijf je dan toch wel. Pas als je gelukkig bent met jezelf, kunnen andere mensen en relaties een toevoeging zijn op dat geluk, maar ze kunnen niet de bron ervan zijn.
Want wat blijkt: zelfs toen ik depressief was, had ik die hechte vrienden al lang. Nadat ik rock bottom in mijn achteruitkijkspiegel had en na wat psycholoogbezoekjes weer begon op te krabbelen, bleek ik genoeg vrienden te hebben met wie ik dit allemaal kon delen, die er voor me waren en me verder wilden helpen, en zelfs hun eigen verhalen over minderwaardigheidsgevoelens met me deelden. Bijna iedereen heeft er blijkbaar last van, tot mijn grote verbazing.
Onzekerheid, faalangst, ben ik wel goed genoeg: al die gevoelens horen bij mij, dat weet ik. Na hard werk kon ik mijn eigen schaduw verslaan en leerde ik ook dat die gevoelens mij niet hoeven te definiëren, net zoals mijn vrienden uit Persona 4 dat leerden. Een waardevolle les, maar het zorgt er ook voor dat ik de game niet snel zal herspelen. De herinnering aan die periode in mijn leven kleeft er te veel aan. Gelukkig komt deel 5 bijna uit.
58 comments
Comments are closed.