Hoe ga je van het opentrekken van oude stereo’s, via je eigen game in Powerpoint, naar het programmeren van je eigen NES-game? Dennis deed het en hield er een fantastische hobby en zelfs een carrière aan over.
Stel, je bent 15 jaar oud en je koopt op de rommelmarkt tijdens Koninginnedag een NES, maar bij thuiskomst blijkt het apparaat kapot. Dan kan je bij de pakken neer gaan zitten, maar je kan ook kijken of je hem zelf kan fixen. Dat is wat Dennis deed. “Ik had het geluk dat we net van een inbelverbinding naar ADSL waren overgestapt, dus ik kon op internet opzoeken wat ik moest doen”, vertelt hij. “Daar stond uitgelegd dat ik een verbindingsstukje op het moederbord even moest inknippen.” Vijf minuten later stond de NES weer tevreden te brommen onder de televisie en was voor Dennis een nieuwe hobby geboren.
Zo’n 15 jaar later spreek ik Dennis in zijn woonkamer, omgeven door oude consoles, losliggende moederborden, schroevendraaiers en allerhande apparatuur. “Het is echt iets wat ik in mijn vrije tijd doe”, zegt Dennis, die in het dagelijks leven designer is bij een gameontwikkelaar. “Ik struin regelmatig over rommelmarkten en dan kom ik thuis met een tas vol oude troep. Ook zijn er gameshops die mij wel eens bellen of ik een console kan repareren in ruil voor tegoedbonnen. Kan ik er weer games van kopen.”
PPU-rot
De NES en SNES komen waarschijnlijk het meeste binnen, maar af en toe ligt er ook een obscuurdere of juist een heel moderne console op zijn werkbank. De oplossing voor het probleem is meestal gewoon op internet te vinden en met een beetje basiskennis van consolehardware kom je dan al heel ver. De PS4 Pro waar hij dagelijks op gamet heeft hij bijvoorbeeld kapot gekocht en zelf gerepareerd.
Eigenlijk is er maar één probleem dat hij niet kan repareren. Veel oude Super Nintendo’s blijken uiteindelijk last van te hebben van PPU-rot, ook wel de SNES Plague genoemd. “De processor is uniek voor de SNES, maar bij PPU-rot vergaat ‘ie als het ware van binnenuit. Daar doe je dan niks meer aan… Maar ik bewaar ze wel!”, vertelt Dennis, terwijl hij een tas met consoles opentrekt. “Meestal zijn er dan andere onderdelen die ik nog wel kan gebruiken.”
Programmeren in Powerpoint
Achteraf gezien is het niet gek dat Dennis hier terecht is gekomen. Het gamen werd er met de paplepel in gegoten. “Mijn vader vroeg op een dag of ik mee wilde naar de Bart Smit, hij ging een Super Nintendo kopen. Dat hoef je geen twee keer te vragen aan een kind, toch?” Ook het sleutelen aan apparatuur zat er al vroeg in. “Dat begon met stereo’s enzo. Gewoon openmaken en kijken wat er in zit. Maar je moet het wel durven, ik heb genoeg apparaten nog kapotter gemaakt dan ze al waren.”
Uiteindelijk wilde Dennis ook zelf games maken. “Ik speelde Monkey Island, waarin je van het ene scherm naar het andere gaat door te klikken. Dat kan ook in Powerpoint, dacht ik. Ik tekende zelf levels in Paint en daar kon je dan in Powerpoint doorheen klikken. Mijn eigen point-n-click adventure!”
Je eigen NES-game
Zijn twee hobby’s heeft hij nu gecombineerd. Een paar jaar geleden begon hij met het maken van een NES-game. “Vanuit de hardware raakte ik ook steeds meer geïnteresseerd in de software. Met een vriend ben ik toen begonnen aan onze eigen NES-game, met de werktitel KnappeVent2.” Hij trekt een etiketloze NES-cartridge tevoorschijn waar een gat in is gezaagd om eenvoudig bij twee chips te kunnen die op het moederbord gemonteerd zitten. “Je kan tegenwoordig voor een paar euro het moederbord kopen dat in elke NES-cartridge zit. Deze twee chips bevatten vervolgens de game, die ik erop kan zetten via een USB-apparaat.” Hij steekt de cartridge in een console die op tafel ligt en binnen een paar seconden loopt hij door zijn zelfgebouwde levels. “Kijk, onze game is gewoon speelbaar op elke NES. Vet toch?”
Programmeren doen ze dus gewoon op een moderne computer, in een moderne programmeertaal. De heren gebruiken een programma dat de code omzet naar een code die de NES begrijpt. “Ik heb zelf ook nog een tooltje gemaakt om collision data visueel te programmeren, waarna het wordt omgezet naar code”, legt Dennis uit. “Verder kan je alles wat je wilt weten gewoon op internet vinden.”
Het moet uiteindelijk een soort survival-horrorgame worden. Je loopt door verschillende levels waarin je monsters te lijf gaat en als je ze allemaal hebt verslagen kan je alle loot meenemen naar je kamp en het daar upgraden. “Dan kan je met de dingen die je hebt gevonden in level 1 weer door naar level 2, enzovoorts.” Dat klinkt best geavanceerd voor een NES-game, maar Dennis heeft in principe te maken met dezelfde restricties als ontwikkelaars destijds. “De hardware is hetzelfde, dus ik kan niet ineens méér. Maar het publiek is anders. Mensen verwachten niet alleen méér, maar zijn ook meer gewend. Dit zou in die tijd een nichegame zijn die niemand zou willen uitbrengen.”
Dat uitbrengen doen ze dan ook gewoon zelf, uiteindelijk. Als KnappeVent2 af is, zetten ze de game op internet zodat iedereen het kan downloaden en zelf op een cartridge kan zetten of met een emulator kan spelen. Wanneer dat is, durft Dennis nog niet te zeggen. “Het is echt hobby, echt een spare time project. Maar ik heb geen haast, want het einde van de levenscyclus van de NES hebben we 28 jaar geleden al gemist.”