Op een stenen bank in de grootste kerk van Azeroth wacht ik op een teken. Niet van de goden, maar van de spelers om mij heen. Het duurt nog geen vijf minuten of een speler genaamd Jassire loopt binnen. Hij knielt neer voor de trap leidend naar het altaar en typt: “Lord, forgive me for my sins. Even a lightbringer, a Paladin, let you down, I hope you can forgive me, and I forgive myself, I have faith in you lord.” Hij staat weer op en loopt weg. Ondertussen juich ik achter mijn computer.