De maker van Overwatch is een ongemakkelijk uithangbord Hij is ook de held die gamers nodig hebben4 minuten leestijd

Het is 2015 en ik zit in een klein kamertje in Boston naast Jeff Kaplan. Ongeschoren en met wallen onder zijn ogen staart de Amerikaan stoïcijns voor zich uit. Kaplan is moe, een verslagen man. Sinds enkele minuten is hij mijn nieuwe held, maar heldendom zie je niet aan hem af.

Meer gesproken verhalen horen? Abonneer je op onze podcast Laadscherm Voorgelezen

Kaplan zit er doorheen. Een pr-medewerker wees me daar al op. Het contrast tussen hem en mij kan haast niet groter zijn. Het is mijn eerste dag op gamebeurs PAX East en ik ben zo fris als een hoentje. Jeff Kaplan heeft daarentegen maanden naar de beurs toegeleefd. Hij heeft het immens druk gehad. Aan die drukte komt de komende tijd geen eind.

Heldendaad

Op de beurs is een vroege versie te spelen van Overwatch, de nieuwe game van Kaplan en ontwikkelaar annex uitgever Blizzard. Ik ben er speciaal voor ingevlogen. Het is een journalistiek onverantwoord snoepreisje, zoals wel vaker in de game-industrie. Op kosten van Blizzard slaap ik iedere avond in een fijn hotel. Jeff Kaplan ziet eruit alsof hij net een nacht op straat heeft gezworven. Hij kijkt me glazig aan.

Kaplan leeft niet helemaal in het moment, lijkt het. Alsof ik hem onthoud van veel belangrijker werk. Maar misschien praat ik mezelf dat gewoon aan. De ontwikkeling van Overwatch acht ik een heldendaad. Na mijn eerste speelsessie, die vijf minuten geleden plaatsvond, kan ik haast niet geloven dat een game zo goed kan zijn. Kaplan staat plots op een voetstuk.


Om het ijs te breken – voor m’n gevoel begint de vrieskou in Boston het kleine kamertje in de beurshal te penetreren, open ik het gesprek met lofzang. Ik wil dat Kaplan weet dat ik in mijn leven veel games heb gespeeld, maar dat ze zelden zo goed voelden als Overwatch. “Deze game heeft de potentie van een klassieker. Overwatch wekt het gevoel op dat schietspellen als Call of Duty 4 en Counter-Strike ook ooit bij mij opwekten”, zeg ik vol overtuiging.

Kaplan knikt en kijkt even naar de pr-medewerker die ook in het kamertje zit. “Dank je, we zijn altijd blij om dat te horen.”

Niet eerder heb ik een ontwikkelaar zo’n compliment uitgedeeld, maar het raakt hem niet, lijkt het. Kaplan heeft ongelofelijk veel verstand van zijn game. Hij vertelt me in het interview dat volgt vrijwel alles wat ik weten wil, maar voor persoonlijke quotes ben ik aan het foute adres. Kaplan kijkt me louter weemoedig aan terwijl hij zijn antwoorden feitelijk en feilloos oplepelt. Ik benadruk nog één keer hoe goed Overwatch is, schud Kaplan de hand en sta op van het kuipstoeltje.

De pr-medewerker van Blizzard vangt me buiten op. “Wat een goed interview”, zegt ze. Ik begin te lachen. Zij niet. Ze is bloedserieus, zelfs nadat ik haar vraag of ze me voor de gek houdt. “Nee, Jeff is een professional, hij houdt enthousiasme voor zichzelf, maar ik zag ’t wel. Hij vond het ook.” Meer erkenning dan dat heb ik sindsdien niet meer na een interview gevoeld. Ik zet de stemopname stil.

Ik heb amper tien minuten met Kaplan gesproken. Toch is van al mijn interviews met game-ontwikkelaars enkel het interview met Kaplan mij écht bijgebleven. Kaplan was kil noch warm. Hij was onmogelijk te lezen. Kaplan, die overigens wel een prima gevoel voor humor heeft, cijferde zichzelf compleet weg terwijl ik enkel op zoek was naar een manier om hem erkenning te geven. Het was heel verwarrend allemaal.

Uithangbord

Aan die verwarring kwam pas twee jaar later, afgelopen week, een einde. Overwatch is uitgegroeid tot een fenomeen. Kaplan is inmiddels niet meer alleen mijn held, maar de held van een community van miljoenen spelers. Zij plaatsen verslagen en selfies van ontmoetingen met Kaplan online, maken populaire memes van hem en eisen dat hij een speelbaar personage wordt in zijn eigen game. In een ‘ask-me-anything’ (ama) op Reddit werd Kaplan deze week gevraagd wat hij vindt van die aandacht.

Hij antwoordde, en ik citeer onvertaald: “I am this middle-aged, awkward nerd with 0 points in charisma and really don’t belong on camera in any way, shape or form.” Hij heeft volledig gelijk. Ik heb ’t zelf ervaren. Het maakt hem een bijster onwaarschijnlijke zegsman. 

Toch snap ik de talloze selfies en talloze memes. Net als ik tijdens mijn interview, zoeken miljoenen spelers iemand om te bedanken voor het weergaloze Overwatch. Maar Kaplan pareert complimenten zoals Genji de kogels van Bastion afweert. En juist dat maakt Kaplan ’n fenomenale zegsman voor zijn game. Kaplan weet dat de grootste helden in Overwatch de Heroes zijn, de personages met wie spelers het slagveld betreden.

Een ander uithangbord dan hen zou Overwatch meer kwaad dan goed doen.

Ron Vorstermans

Eindredacteur van Gamer.nl. Probeert niet geforceerd recalcitrant te doen door af te wijken van andere bio's. Mail me op [email protected] of stuur me een berichtje via Twitter.